zondag 11 november 2012

Isaak Davidse Faes

Rond 1655 wordt Isaak geboren. Zijn broer Johannes is dan al acht. Zijn halfbroer eigenlijk, want van de eerste vrouw van zijn vader, maar omdat ook Johannes haar niet heeft gekend weten Isaak en Johannes niet anders of Pieternella van Diest is hun moeder. Isaak heeft ook een zus, Janneken. Zijn vader is landman en heeft een eigen hofstee. En hij is schepen. Nee, hij is niet de minste van het dorp en weet veel te vertellen van wat er in het dorp gaande is. Van pachters die hun pacht niet betalen, van het herstel van de dijken na een storm, van afspraken met de weeskamer als kinderen zonder ouders achterblijven.
Voordat David de verhalen een beetje kan volgen, overlijdt zijn vader. Hij is dan vijf.
Als hij elf jaar is, trouwt op 20 mei 1666 zijn broer Johannes met Adriaantje Elenbaas. Zij komt uit Stavenisse, maar ze gaan in Sint Annaland wonen.
Drie jaar later breekt zoals op zoveel plaatsen ook in Sint Annaland de pest uit.  De ziekte die meestal tot de dood leidt. En snel. Ze noemen hem daarom ook wel de  gadoot of de haastige ziekte. De dood gaat door het dorp en niemand is zijn leven zeker. Op 9 oktober 1669 schrijft de Staten Generaal een algemene vasten- en biddag uit 'om God te bidden de welverdiende straf van de pest en andere ziekten weg te nemen'. De ziekte gaat drie jaar lang rond en dan is het voorbij. Voorgoed in de Nederlanden, zo weten we nu. De ziekte is aan David voorbijgegaan.


Ten noorden van Sint Annaland liggen schorren en slikken al zo hoog, dat ze bedijkt gaan worden. De nieuwe polder gaat Suzannapolder heten, naar de dochter van de ambachtsheer Doublet. Het betekent ook dat het dorp beter beschut komt te liggen en minder kwetsbaar is bij storm en hoogwater. Minder kwetsbaar, maar niet veilig onder alle omstandigheden. Op 26 januari 1682 is het gewoon weer raak; de dijk breekt door en het verwoestende zoute water veroorzaakt veel schade. Sint Philipsland stroomt ook weer onder, maar de dijken worden snel hersteld.


Later in het jaar wordt in de Mosselkreek bij Sint Annaland een verdwaalde walvis gevangen. Het is het gesprek van de dag. De walvis wordt uiteindelijk op een droogliggende plaat gesleept, waar later vijfduizend pond spek van het dier wordt gesneden. Het is weer eens wat anders in het voortkabbelende bestaan.
In 1689 trouwt de dan 34-jarige Isaak met Grietje van Heesteren. Twee jaar later laten ze hun zoon Johannis dopen. Net als zijn vader en opa, heeft ook David zitting in het dorpsbestuur als schepen. Een schepen die kan schrijven, en dat kunnen ze niet allemaal. Het is blijkbaar een vanzelfsprekendheid dat er een Faes in het bestuur zit. David heeft zijn vrouw, zijn zoon, zijn huis, inkomsten als landman en hij doet ertoe in het dorp. Het kan slechter.
En dan de brand van 23 mei 1692. Drie uur in de middag slaan de vlammen uit een houten schuur achter de Voorstraat. De harde wind jaagt de hitte naar aangrenzende huizen en schuren en dan loopt het helemaal uit de hand. Twee uur lang raast het vuur door, en dan is het voorbij; 56 huizen, 34 schuren, de Nieuwe Meestoof en een bierbrouwerij liggen in de as. De kerk is gespaard, maar buiten de gracht zijn alle huizen verloren gegaan. Ook van de huizen op de Molendijk en aan de kaai zijn er veel uitgebrand. Het is een drama. Van het welvarende dorp rest een schim. Alsof het bezocht is door een wrede macht die het verslagen heeft achtergelaten. Dakloze inwoners ondergebracht bij dorpsgeoten en in de kerk. Verslagen bekijken de dorpsbewoners de volgende dag wat er van hun dorp over is. Aan de oostkant van de Voorstraat staan nog tien huizen. Ook het hoge huis met de versierde trapgevel van Dirk van Noorden staat er nog. Dan komen geruchten op gang. De dienstmeid had, zo heeft iemand gezien, de ochtend voor de brand de asketel achter de schuur leeggegooid. Er vormt zich een woedende groep die zich beweegt naar het huis van Dirk van Noorden. Ze dringen het huis binnen en plunderen het. Het dreigt zelfs verwoest te worden, maar zover komt het niet. Dirk is dan al gevlucht met zijn vrouw en kinderen het dorp uit, naar Stavenisse. Het komt niet meer goed. Bijna een jaar na de brand verkoopt hij zijn huis. Een paar maanden later overlijdt hij.
Veel huizen en schuren worden herbouwd. De meestoof niet en ook veel huizen niet van inwoners die het dorp verlaten hebben en niet meer terugkeren. De pastorie van dominee Brievings is met huisraad en al verloren gegaan, en daarmee ook het doop- en overlijdensarchief. De dominee besluit de gemeenteleden op te roepen om in het gespaarde kerkgebouw zoveel als maar bekend hun gegevens te laten noteren. En dan gaat het noteren weer verder als vanouds. En zo ook in 1694 als Isaak en Grietje hun tweede zoon, die ze David hebben genoemd, laten dopen.
Hoe Isaak de brand heeft doorstaan is niet bekend. Wel dat het al kort na de brand niet goed met hem gaat. Hij drinkt veel, en dat blijft niet onbekend. Ook niet bij de kerkenraad. 'Wulpsig en overdadig' wordt zijn drankgebruik genoemd in de notulen van eind juli 1694 en David wordt gecensureerd. Dat wil zeggen dat hij wordt geweerd van het Heilig Avondmaal dat elk kwartaal gehouden werd, zoals dat ook gebeurde bij  kwaadsprekerij, openlijke ruzie en ander aanstootgevend gedrag. Als ze het hem willen meedelen is Isaak niet thuis. Hij hoort het later bij thuiskomst van Grietje. Het wordt er misschien even anders van, maar niet lang. In april van het volgende jaar wordt opnieuw censuur toegepast vanwege dronkenschap en weer twee maanden later wordt die censuur voortgezet. En er is meer. Hij heeft het niet bij dronkenschap gelaten. Hij wordt beschuldigd van het schrijven van een beledigend briefje aan het adres van de kerkenraad. Hij wordt uitgenodigd en met de beschuldiging geconfronteerd. Ze hebben zijn handschrift herkend van een kwitantie die hij, waarschijnlijk als schepen, jaren ervoor geschreven heeft. Hij zegt het handschrift van de kwitantie als van hemzelf te herkennen. Maar van het beledigende briefje zegt hij niet te erkennen, noch te ontkennen dat het van hem is.
Begin september 1695 verzoekt Isaak de kerkenraad om een gerechtelijk schrijven als ze iets tegen hem in willen brengen. Aan het eind van de maand krijgt hij huisbezoek en loopt het hoog op. Isaak wind zich op en reageert woedend. En dan breekt hij. Hij is wanhopig. Klaagt dat hij al zijn goed en geld kwijt is. Over het beledigende briefje zegt hij dat het kan dat hij het geschreven heeft, en in zijn zak gestoken heeft, waar het is uitgevallen, waarna het door iemand op straat gevonden is. Hij wordt opnieuw gecensureerd. Niet alleen om het briefje, maar ook om de berichten van de laatste week. Met zijn metgezel en spitsbroeder Claes de Facque 'in dat onvruchtbare werk van de duisternis', zoals het in de notulen werd gezet, was hij zich zo te buiten gegaan aan de drank, dat ze hem in een schuur van Willem den Engelsman in het stro hebben gelegd, waar hij volgens de vrouw van Willem een paar uur als een beest heeft liggen ronken. Hendrick van der Moer verdedigt hem nog, maar de kerkenraad heeft het helemaal gehad met hem. Ze besluiten hem openlijk te censureren. Isaak reageert. In het bijzijn van een ouderling en van schoolmeester Jacobus Schem bezorgt hij een schriftelijk protest bij de dominee aan huis. Hij maakt bezwaar tegen alles wat over hem in het kerkboek is geschreven en wat tegen hem in gezegd is en verlangt dat gezworen wordt dat niets is toegevoegd of afgedaan aan het briefje dat hij geschreven heeft. Het is zijn laatste verzet. Als Isaak wordt gevraagd waar dat toch allemaal toe moet dienen, geeft hij het op en bekend hij zijn misstap. De zaak is voorbij. Ouderling Hendrick van der Moer besluit in verband met zijn bemoeienis met Isaak onder het mom van drukke werkzaamheden af te treden. De buitenwereld hoeft ook niet alles te weten. 
Begin 1696 wordt dochter Cornelia geboren. Ze wordt gedoopt op 8 januari. Het betekent niet het einde van het gedoe. Isaak blijft onder censuur. Het gedoe leidt tot oplopende ruzies tussen Isaak en Grietje en ook dat blijft niet onbekend. Ook vaart hij weer uit tegen de ouderlingen en lastert hij de predikant. 


Isaak en Grietje krijgen weer een zoon. Ze noemen hem Pieter en op 24 februari 1697 wordt hij gedoopt. Twee maanden later wordt Isaak toch weer toegelaten tot het avondmaal, maar Grietje is er niet bij. Vanwege de problemen van haar man met de kerkenraad komt ze niet meer in de kerk. Ze is gevraagd op de vergadering van de kerkenraad te komen, maar ze heeft geweigerd. Het kwam haar niet uit. Ze moest de kinderen naar bed brengen. Het gevolg is dat nu Grietje onder censuur staat. Al met al duurt het gedoe met de kerkenraad nu al drie jaar.  En Isaak blijft zich te buiten gaan aan de drank. Het komt zelfs tot een handgemeen  met Claes de Facque en over het beledigende briefje blijft het maar dooretteren. En weer wordt hij  met zijn vrouw van het avondmaal geweerd. In 1698 krijgen Isaak en Grietje een zoon, Jacobus. Hij overlijdt al in het eerste levensjaar. Als oktober 1699 weer een zoon wordt geboren, geven ze hem dezelfde naam, zoals dat gebruikelijk is. Het is het jaar waarin dominee Brievings in Sint Annaland overlijdt. En dan gaat het geleidelijk beter. April 1700 betuigt Isaak ten overstaan van de kerkenraad spijt. De censuur wordt opgeheven.
Zonder goederen zit Isaak deze tijd zeker niet. Hij heeft zijn hofstede, zijn huis en de schuur en op twee locaties bouwland en weidegrond met een totale oppervlakte van 32 gemeten en 473 roeden. Als hij in het jaar 1700 in Zierikzee tweeduizend gulden leent van een schepen van Zierikzee, kan hij dat mooi als onderpand gebruiken. In Holland en Zeeland draait zeker in de steden de economie op volle toeren. In Amsterdam is de activiteit zelfs overweldigend; scheepswerven, pakhuizen, fabrieksgebouwen, talloze schepen op de Zuiderzee van en naar de stad, ontelbare molens maken Amsterdam tot het bruisende middelpunt van Holland.
Sint Annaland heeft zijn eigen dynamiek. Hier draait het om de landbouw. Om de meekrap zeker ook. Hier verdienen boeren goed geld. Hier draait de molenaar in zijn standerdmolen het graan tot meel. Veel inwoners trekken in september naar elders om er maandenlang in meestoven te werken. Een Sint Annalander verstaat zijn vak en dat weten ze in de wijde omgeving. Isaak is landman. Hij heeft Sint Annaland niet elk seizoen hoeven verlaten om de centen.
Maart 1702 wordt in het gezin van Isaak dochter Pieternella geboren. Twee jaar later is Grietje opnieuw zwanger. En dan overlijdt Isaak, vijftig jaar oud. Een half jaar later bevalt Grietje van een zoon. Ze geeft hem de naam van zijn vader: Isak. Op 1 oktober wordt hij gedoopt. Half december 1706 verkoopt Grietje haar huis en erf. De ladders en de brandemmers blijven zoals dat hoort achter in het huis, evenals de boorden, de spinden en de bedsteden. Nog diezelfde maand overlijdt ze. De voogdij over de minderjarige kinderen wordt overgedragen aan Joos van der Linde en Berbara Mallander, de halfzus van Grietje die bij de doop van Pieter getuige was. De bezittingen van Grietje worden te gelde gemaakt en bij de weeskamer wordt een en ander op papier vastgelegd in februari van het nieuwe jaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten