zaterdag 14 juli 2018

Marcus Faasse

Marcus wordt geboren in Sint Annaland. Hij wordt nog diezelfde maand gedoopt op 24 december 1775. Hij is de oudste, maar zijn broertje Jan is er al na een jaar en dus groeien ze samen bijna als leeftijdgenoten op. Anders is het met Pieter; die wordt pas geboren als Marcus acht is. Weer twee jaar later, in 1786 krijgt hij er een zusje bij, Cornelia. Als zes jaar later Adriana wordt geboren is Marcus al zeventien. Hij is een van de vele Sint Annalanders die in de meekrap werkt en zal daar de komende jaren zeker zijn brood mee verdienen. Maar ver vooruit kijken is moeilijk. Er staat van alles te gebeuren als je de berichten uit Frankrijk mag geloven. In 1794 hoort hij van de via Belgie met het grootste gemak oprukkende Franse legers die al in Brabant en Zeeuwas-Vlaanderen zijn aangekomen en voor de grote rivieren staan. En als het precies deze winter hard zou gaan vriezen, lopen de Fransen heel Nederland onder de voet. De kracht van het Hollandse leger is immers gering, en daarbij zijn er ook veel patriotten die de kant van de Fransen hebben gekozen en hen maar al te graag als bevrijders willen ontvangen.
Onder de soldaten, die vaak onder slechte omstandigheden leven en verzwakt zijn, heerst dysenterie en velen van hen zijn er al aan bezweken. De dysenterie heerst ook in de dorpen en steden. Ook in Sint Annaland. November 1794 wordt Marcus' zusje Cornelia ziek en ze overlijdt op 22 november. Ze is maar acht jaar geworden. En het wordt nog erger; twee weken later overlijdt ook zijn moeder.

Het gaat in december vriezen. Hard en zo lang dat de rivieren bedekt raken met ijs. Eind december dooit het en lijken de kansen van de Fransen in rook op te gaan. Maar niet voor lang. In januari keert de vorst terug en vriezen de grote rivieren dicht met een dikke ijsvloer en gebeurt het onvermijdelijke. Stadhouder Willem V vlucht naar Engeland. Heel Nederland wordt in korte tijd bezet.
Marcus trouwt op 25 april 1802 met Pieternella van den Bogaart. Ze is op de meestoof van Noordwelle geboren, maar woonde net als Marcus in Sint Annaland. In dat jaar krijgen de ouders van Marcus een meisje, dat ze Christina noemen. Marcus gaat in september met Pieternella naar Stellendam op Flakkee om er in de meestoof te werken. Pieternella is zwanger en dat zal betekenen dat hun kind niet in Sint Annaland geboren zal worden, maar in den vreemde. Op 18 januari 1803 is het zover. Het is een zoon en ze noemen hem Theophilis, naar de vader van Marcus. Na het werk in de meekrap, gaan ze weer terug naar Sint Annaland. Augustus 1804 kopen ze er een huis met een hof aan het Nieuwe Pad. Zaterdag 16 maart 1805 krijgen ze opnieuw een zoon, die ze de naam Jan geven. En ruim twee jaar later nog een zoon, Pieter. In Sint Annaland gaat het leven zo zijn gang, maar niet alles blijft bij het oude. Bij de kerk is een school gebouwd met twee lokalen om het door de overheid voorgeschreven onderwijs te kunnen geven. Ook in deze tijd is Sint Annaland kwetsbaar achter de zeedijken en zo nu en dan is het spannend. In 1808 beuken de golven zo hard op de dijk van de Suzannapolder, dat die het begeeft. De polder loopt vol met het zoute water. Het dorp zelf blijft wel droog.
De overheid is streng de hand gaan houden aan de loting voor de militaire dienst. Omdat Marcus al 35 jaar is en zijn kinderen nog jong, heeft het gezin er geen last van. De armoede neemt steeds verder toe nu de handel met Engeland door de blokkade van de havens bijna onmogelijk is geworden. Vissersvloten en de mensen die daarvan afhankelijk zijn voor hun inkomsten, worden hard getroffen door de vordering van vissersschepen. Het had veel beter moeten worden als je de patriotten mocht geloven bij de komst van de Fransen, maar het wordt eerder nog slechter. In 1811 krijgen Marcus en Pieternella opnieuw een zoon, Abraham. In het volgende jaar heerst hoop en vrees in Europa. Een enorm leger, waaronder ook duizenden Nederlandse soldaten trekt naar het grote Rusland om het eronder te krijgen. Wat moet je ervan verwachten. Dood en verderf voor de een, een roes van overwinning voor de ander. Uiteindelijk zijn er geen winnaars. De triomfen van de eerste maanden smoren aan de Berezina en op andere plaatsen als Rusland terugslaat en de legers van Napoleon decimeert. Als de balans wordt opgemaakt, staat de teller op een miljoen doden onder soldaten en burgers. 
Het drama voltrok zich ver buiten de wereld van Marcus en zijn gezin en ver van de landerijen rond Sint Annaland, maar met die duizenden nooit teruggekeerde Nederlandse soldaten toch ook zo dichtbij.
In de zomer van 1813, op 8 juli,  krijgen Marcus en Pieternella weer een zoon, Adriaan. Een maand later overlijdt Marcus' vader.
   











 

Leven van Verbeelding. I was here...

Op mijn site Leven van Verbeelding schreef ik uitgebreider dan in dit blog over mijn verre voorouders. Over hun dorp en over hun tijd. Over hun leven van verbeelding. Om met ze op te lopen. Om ze op het spoor te komen. En verder reikt het niet. Ik weet niet of ze lief hadden of koud en verbitterd waren. Of ze het fluitenkruid in het voorjaar zagen staan. Of ze de hoge wolkenluchten opmerkten op mooie zomerdagen. Of ze vertrouwden op een persoonlijke God of dat ze ook wel zonder konden al was de kans daarop niet groot.

Het is de moeite waard om ze op te zoeken. Om met hun ogen te willen zien al zijn het de hunne niet. Al die verhaalde levens zijn kleuren van het leven zelf en geven het leven een gelaagdheid die het niet zou hebben als ik alleen mijn eigen leven en mijn eigen tijd zou aanschouwen.
En voor de lezer van de verhalen geldt hetzelfde. Het draait niet om wie de hoofdrolspeler lijkt te zijn. Het draait om wat daar buiten is. Om schoonheid, om liefde en omzien, om wat ons drijft. Om hoe je je zelf verhoudt tot wat je ziet en leest. Om je eigen leven en je eigen keuzes. Om liefde voor elke dag en wat en wie dan ook. Ik deel de verhalen om die reden graag.

'I was here', stond er voorheen nog wel eens op muren gekalkt. Ook dat is wat ik met de verhalen wil zeggen. Dat ik er ten volle was. Dat ik de bloemen zag en het purper in de vroege zomerochtenden op het strand. Dat ik de schoonheid van mensen en van wat ze maken zag. Dat ik de mensen zag die moeizaam overleven, ook dat. Dat ik ze zag zwoegen onder de zon en houvast zag zoeken waar ze die hoopten te vinden. En vooral ook dat ik de dagen zonder uitzondering liefhad.



Benieuwd naar mijn site Leven van Verbeelding?     

Dit is waar je hem kunt vinden: https://sites.google.com/view/jacofaasse