zaterdag 26 mei 2012

Cornelis Faes

Cornelis Faes is de verste voorouder die ik gewaar kan worden. Nog net. Meer dan een schim is het niet. Zelfs zijn naam is afgeleid. Van zijn zoon: Jacobus Cornelisse Fase; Jacobus, zoon van Cornelis. Hij was er, maar waar hij was, is zelfs niet zeker.
Aannemen dat Cornelis in Sint Annaland opgroeide net als generaties na hem, is aantrekkelijk omdat het hem en daarmee mij, verbindt met de ingrijpende gebeurtenissen op het eiland Tholen in de tweede helft van de zestiende eeuw. Met muitende huursoldaten die teleurgesteld, want slecht betaald, terugkeerden van hun tocht door het zoute water na de belegering van Zierikzee. Droom ik even weg, dan zie ik de jonge Cornelis wat achteraf en geìnteresseerd staan kijken. Onder de indruk van de honderden vreemde soldaten die de haven van Sint Annaland verlaten en onbekend met het leed dat die stoere mannen ondervonden. Het zal aan hem voorbij zijn gegaan dat kerken in 1566 werden geplunderd, beelden werden kapotgeslagen. De armoede en onrust van die tijd vast niet. En bij het ouder worden zeker ook niet de strijd tussen roomsen en protestanten. De Nederlanden lagen onder vuur en om veel steden moest gevochten worden: Naarden, Haarlen, Leiden. De ene keer vielen ze aan de oranjegezinden, de andere keer toch weer aan de Spanjaarden, aan de koning, waarbij honderden burgers genadeloos werden omgebracht. Het was geen tijd van leed en ellende van de enkeling. Het was helemaal mis in de Nederlandse gewesten. En ergens in de omgeving van Tholen, mogelijk ook in Sint Annaland, leefde toen Cornelis Faes, zoals hij officieel heette; ze zullen hem wel Cor genoemd hebben. Hij is geboren in een jaar dat nog te rijmen valt met de geboorte van zijn zoon Jacobus rond 1590. Hij was getrouwd, zoveel is wel zeker, maar met wie, wanneer en hoelang, waar hij woonde en hoe oud hij werd, laat staan hoe hij was, het is allemaal onbekend. Zijn zoon bouwde een bestaan op in Sint Annaland. Cornelis misschien ook, misschien ook niet. Nee, veel weten we van Cornelis niet. Geen enkel woord ook van hem. Maar goed, van welke voourouder wel. En daarbij: hij is ook de verste van mijn voorouders die ik op het spoor ben gekomen. Vanaf daar trekt de nevel wat op, soms even veel meer dan dat, totdat ik bij mensen aankom die ik kan aanraken, met wie ik op kan lopen. Figuurlijk zeker, maar ook letterlijk. Met wie ik herinneringen kan delen. Ik ga ze stuk voor stuk even kort bezoeken.

Mijn voorouders in een notendop


Ruim vijftien jaar geleden startte ik met een intensieve zoektocht naar informatie over mijn voorvaders en hun gezinnen. Ik reisde in de tijd tot de verste voorvader in de mist van de tijd verdween, ergens rond 1565 en reisde vervolgens terug naar het heden. Ik schreef er een boek over met de titel 'Op het spoor van mijn voorouders - van Cornelis Feas tot Koos Faasse'. Koos Faasse is mijn opa en Cornelis Faes de verste voorvader.
In het boek passeren de gezinnen van de voorouders, omlijst met plaatselijke en landelijke geschiedenis. Zo uitgebreid dat de voorouders zelf er wat in opgaan.

Met dit blog wil ik de voorvaders en hun gezinnen in een notendop voorbij laten komen. Met korte typeringen. Doe ik ze daarmee tekort? Natuurlijk. Hun leven is veel meer geweest dan die korte schets van mensen die ik nooit sprak en van wie meestal geen enkel persoonlijk woord bewaard is gebleven. Toch doe ik het. Omdat het zeker meer is dan niets.